external-events::sota::voorstel_sota_sociale_zekerheid_voor_kunstenaars.md

((IETS ZEGGEN OVER DE RELATIE TUSSEN BUDGETTAIRE SITUATIE EN DE PRECARITEIT))

Voor de toekomst is het voostel van SOTA om de reeds bestaande regels in de twee bestaande sociale statuten te herzien en beter uit te werken: het werknemersstatuut en het zelfstandige statuut. De groep wil kunstenaars die via tijdelijke contracten werken zeker niet isoleren in een appart statuut, derde statuut. Wij vinden dat de problematiek van de sociale zekerheid moet gezien worden binnen de grotere problematiek van vele andere tijdelijke werknemers.

De groep stelt op korte termijn voor om een aantal regels binnen de reeds bestaande wetgeving van de twee verschillende sociale statuten aan te passen.

  1. Werknemers (arbeiders en bedienden):

  2. Voor het werknemersstauut vragen wij een een herziening van artikel 1bis (taakloon) en een koppeling van de sociale zekerheid aan een uitgebreide arbeidswetgeving. Momenteel gelden de CAO niet voor kunstenaars die werken onder artikel 1bis. Het "visa voor kunstenaars" is een slecht middel om te bepalen wie beroep kan doen op artikel 1 bis of niet. Dit visum lost ook de problemen van slechte beatling niet op. Er is nood aan een integratie van de "niet ondergeschikte" arbeid binnen de reeds betsaande arbeidswetgeving. Dit vraagt om een aanpassing van de arbeidswetgeving. Vervolgens zullen CAO loon tarieven ook kunnen gelden voor mensen die nu via 1bis (taakloon) werken.

  3. De toegang tot de werkloosheid (cahchet regel artikle 10 KB werkloosheid) van kunstenaars moet deels herzien worden. Vele kunstenaars krijgen nu geen toegang tot de volledige sociale bescherming omdat zij niet tot aan het gevraagd aantal dagen komen van de cachet regel. Dit moet anders benaderd worden. Kunstenaars krijgen veelal beurzen die niet als loon in rekening worden gebracht. Dit houdt vele kunstenaars buiten de sociale bescherming. Sommige kunstenaars betalen tientallen jaren sociale bijdragen zonder hiervoor bescherming van te genieten. Kan het principe van het recht op zekergheid na “verdienste” vanaf minimum twee voltijds jaar werk worden herzien? Bij een basis inkomen krijgen mensen toegang van in het begin. Er is een vertrouwen dat zij vandaar uit iets opbouwen en op deze manier aan het systeem ook blijven bijdragen.

  4. Zelfstandigen (in hoofd of bij beroep):

  5. De berekeningen voor de bijdragen van zelfstandigen gebeuren te traag. Vele kunstenaars hebben een heel onregelmatig inkomen. Dit kan grote gevolgen hebben voor de berekeningen van de bijdragen. Dit maakt het voor vele kunstenaars moeilijk. Kan er een snellere berekening komen voor de bijdragen, afhankelijk van het inkomen?

  6. Vele kunstenaars in het zelfstandige statuut vinden dat er weinig sociale zekerheid tegenover staat. Bijvoorbeeld de toegang tot de werkloosheid zou ook mogelijk een ingang moeten kunnen vinden in het zelfstandigen statuut. Kan zoiets overwogen worden?

  7. Vele kunstenaars zijn zelfstandige in bijberoep. Vooral mensen met tijdelijk werk maken gebruik van dit statuut, maar genieten nu nauwelijks van een sociale bescherming. Het zelfstandige statuut voorziet in minder sociale zekerheid. Vele kleine zelfstandigen zien hierdoor af. Zou de sociale bescherming van de combinatie van de twee statuten aanvullend gemaakt kunnen worden?

De groep ijvert ervoor om op lange termijn de twee bestaande sociale statuten naar elkaar te laten toe groeien. Eens de twee verschillende sociale statuten sterker op elkaar gaan lijken, dan bestaat er misschien in de toekomst ooit wel een mogelijkheid om tot één sociale zekerheid te versmelten. Dit zou meer mutualiteit tussen de verschillende sectoren en soorten beroepen mogelijk maken en het systeem hierdoor duurzaamer maken.

((AANVULLEN MET VOORSTEL METHODOLOGIE VOOR VERDERE STAPPEN ? HOE VERWERKEN WE DE VERSCHILLENDE INPUTS))

Ronny Heiremans Kobe Matthys Katrien Reist Katleen Vermeir